Skip to main content
All Posts By

bestuur

Debat Toekomst van de Accountancy Opleidingen – NBA Young Profs en VAS

By VASSA

Inleiding

Vorig jaar is er een idee ontstaan om een debat te organiseren vanuit de Vereniging van Accountancystudenten (VAS) in samenwerking met de NBA Young profs, over de aantrekkelijkheid van het accountantsberoep en de houdbaarheid van de accountantsopleiding. Wij hebben hier met zijn allen hard aan gewerkt met als uitkomst twee evenementen: op 16 mei 2023 met studenten, young profs en trainees en op 31 mei met verschillende vertegenwoordigers van universiteiten, hogescholen, de CEA, de NBA, de Raad voor de Praktijkopleiding en de expertgroep.

De twee evenementen hadden drie doelen:

  1. De young profs te informeren over de ontwikkelingen die gaande zijn omtrent de opleiding;
  2. Om vervolgens de input vanuit de young profs te verwerven over deze onderwerpen en hun stem te laten horen, en;
  3. Tot slot wilden wij ook de discussie c.q. gesprekken een stap verder brengen door met de vertegenwoordigers van de verschillende groepen te onderzoeken waar we het wel eens over zijn en hen ook te verrijken met de input van de young profs. Wij willen dat de opleiding aantrekkelijk blijft voor studenten om aan te beginnen, maar ook om af te maken.

Debat 16 mei

Op 16 mei zijn wij met ongeveer 35 studenten, young profs en trainees in gesprek gegaan. Het eerste uur zijn wij aan de slag gegaan met verschillende stellingen. Hierbij hadden wij een kant van de zaal waar zij moesten gaan staan als zij het oneens waren met de stelling en de andere kant wanneer zij het wel eens waren met de stelling. In een soort Lagerhuis opstelling gingen we plenair in gesprek over de uitkomsten op de stellingen. Waarom had iemand voor of tegen geantwoord en konden we de andere kant overtuigen? Vervolgens ging men in groepjes verder werken aan een aantal stellingen, waarbij gevraagd werd om te beantwoorden: wat gaat goed? Wat kan beter? En hoe kan het beter? Waarna per groepje de uitkomsten werden gepresenteerd en plenair besproken. De stellingen van deel 1 van het debat luidde als volgt:

Stelling 1: Ik ben (of was) vaak aan het shoppen of dagdromen tijdens de lessen.

Studenten waren het hier zowel over eens als over oneens. De studenten zijn vermoeid van hun werkweek, waardoor het soms lastig is op vrijdag nog te focussen. Ook wordt de studiedag ervaren als een soort rustdag. Zo vinden sommigen het een mooi moment om hun laatste werkzaamheden af te ronden voor aanvang van het weekend. De studenten hebben het gevoel dat zij constant sprintjes trekken voor het tentamen. Door de hoge werkdruk ligt de prioriteit al snel niet bij studie. De studenten denken dat het zou helpen als leerstof (nog) praktischer zou worden gemaakt en er daarnaast eventueel een voorbereidingsverplichting zou helpen bij het voorkomen van het trekken van sprintjes voor tentamens.

Stelling 2a: De lengte van de (totale) opleiding, zoals hij nu is, is goed.

Het grootste deel van de studenten vindt de opleiding nogal lang. Wel vinden de aanwezigen het moeilijk om vakken aan te wijzen die mogen verdwijnen om de opleiding in te korten. Daarnaast vinden zij dat zij vanuit de (Nyenrode) opleiding als zoveel jaar werkervaring hebben, waardoor zij zich afvragen waarom zij nog een (deel) praktijkstage moeten doen na afronding van het theoretische deel van de opleiding.

Stelling 2b: De lengte van de (totale) opleiding, zoals hij nu is, is goed. Nieuwe vakken kunnen erbij, in ruil voor oude vakken.

De aanwezigen snappen dat er nieuwe vakken zoals ESG bij moet komen, maar zij vragen zich af wat eruit kan. Voor een aantal aanwezigen is er een overheersend gevoel dat het meeste wat in de opleiding zit ook echt relevant is. Bijna iedereen kon wel een vak bedenken dat eruit kon. Echter vond vaak een ander dat dat betreffende vak juist weer wel belangrijk.

Stelling 2c: Het model van basisarts (en dus basisaccountant) is de oplossing tegen stapelen in de opleiding.

De aanwezigen vinden het model van basisaccountant interessant klinken. Maar hoe ziet een basisaccountant (ofwel: basisaccountant) eruit? En wat moet een basisaccountant kunnen? Mag een basisaccountant tekenen? Spoiler alert: op 31 mei werd terecht aangegeven dat de term basisaccountant in alle discussies vervangen zou moeten worden door start bekwame accountant, een positieve benaming van hetzelfde niveau.

In de subgroepen zijn de aanwezigen hiermee aan de slag gegaan. Wat zou een startbekwame accountant moeten kunnen? Ofwel: hoe hoog moet de lat voor startbekwame accountant zijn? De aanwezigen vonden dat de startbekwame accountant BIV, AO/IB en Externe verslaggeving moet beheersen. Vakken zoals algemene economie en statistiek hebben waarde, maar toepassing in de praktijk is gering, dus deze vakken zouden eventueel uit de basisopleiding kunnen.

Daarnaast vinden de aanwezigen dat je na de basisopleiding eventueel verder zou kunnen studeren in gebieden die bij hem of haar passen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de postmaster al.

Stelling 3: In de opleiding van de toekomst leer je beter dan nu wanneer je andere specialisten inschakelt.  

De aanwezigen vinden dat een accountant met meer kennis een beter geïnformeerde inschatting kan maken wanneer een specialist ingeschakeld dient te worden. Belangrijk hierbij is ook jezelf goed te kennen. Wat kan je wel en wat niet. De aanwezigen kwamen er niet helemaal uit in hoeverre dit al in de basisopleiding moet, rekening houdend met dat je dan ook nog niet tekenend accountant bent. De tekenend accountant is uiteindelijk verantwoordelijk voor het gehele dossier, waaronder het werk dat de specialist heeft uitgevoerd. Echter, je moet wel ook met de specialisten kunnen samenwerken. Weten wat diegene goed kan en wat niet. Daarom moet de accountant wel basiskennis hebben van het vakgebied van de specialist.

Wij zijn in deel 2 van het debat aan de slag gegaan met eigentijds beoordelen en beslissen, middels een presentatie van Nicole de Bonouvrie. Zij is onderwijsdeskundige/toetsingsdeskundige. De definitie daarvan is als volgt: “Het bewust en weloverwogen inzetten van toetsen als integraal onderdeel van het onderwijs, waarbij op basis van informatierijke beoordelingen zorgvuldige beslissingen genomen worden over (het leren van) studenten en de kwaliteit van het onderwijs wordt geoptimaliseerd”. Wij vonden het van belang dat de aanwezigen hierover werden geïnformeerd. Dit kan immers ook een manier zijn om de praktijk en theorie meer te verweven, waardoor er bijvoorbeeld niet nog een losse praktijkopleiding hoeft te worden gevolgd.

Het idee bij eigentijds beoordelen en beslissing is dat studenten voor een groot deel zelf mogen bewijzen dat ze de stof beheersen. Een vorm van eigentijds beoordelen en beslissen is programmatisch toetsen. Hierbij verzamelen studenten gedurende een aangegeven tijd verschillende datapunten in de vorm van verscheidene opdrachten (denk hierbij aan feedbackformulieren, het maken van een filmpje of een praktische opdracht). De datapunten werken op basis van leerdoelen. Elke opleiding heeft een aantal leerdoelen die behaald dienen te worden om de opleiding af te ronden. Deze leerdoelen worden gekoppeld aan de verschillende datapunten die verzameld dienen te worden.

De aanwezigen denken dat het programmatisch toetsen goed te integreren valt binnen onze opleiding en het shoppen tijdens de lessen kan helpen verminderen Wel vroegen sommigen zich af hoe we dit zouden kunnen implementeren en hoe we ervoor kunnen zorgen dat studenten die grotere verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Dat is niet iets wat je in een keer moet veranderen.

Debat 31 mei

Op 31 mei zijn wij in gesprek gegaan met ongeveer 30 stakeholders van universiteiten, hogescholen, de CEA, de NBA, de Raad voor de Praktijkopleiding en de expertgroep.

Het eerste uur zijn wij aan de slag gegaan met de stellingen die wij de aanwezigen op 16 mei ook hebben voorgelegd. Hierbij moesten de stakeholders bij stelling 1 gokken wat de studenten hadden geantwoord en vervolgens gaven we aan wat de studenten daadwerkelijk beantwoord hadden. Bij de overige stellingen moesten zij hun eigen mening geven in de vorm van eens/oneens.

Wij zijn vervolgens in subgroepen aan de slag gegaan met het uitwerken van verschillende vragen over het model van basisaccountant, ofwel startbekwame accountant. Wij hebben de aanwezigen hierbij de volgende vragen voorgelegd:

  1. Welke body of knowledge zou de opleiding tot startbekwame accountant moeten hebben? (Denk hierbij aan vaardigheden / competenties).
  2. Welke gebieden zullen er als specialisatie aangeboden worden na het behalen van opleiding tot startbekwame accountant?
  3. Welke taken en bevoegdheden zou je mogen hebben na het succesvol afronden van de opleiding tot startbekwame accountant?
  4. Hoelang zou de opleiding tot startbekwame accountant duren? En hoelang zou de eventueel daaropvolgende specialisatie duren?
  5. Hoe past het verschil tussen AA en RA in de basisopleiding? Moeten er twee wegen komen tot 1 startbekwame accountant of twee type startbekwame accountant met ieder een eigen weg (HBO of Uni)?

De aanwezigen hebben deze vragen uitgewerkt in subgroepen, waarna ieder groepje plenair hun ideeën met betrekking tot de basisaccountant kon presenteren aan de rest van de groep. Hierbij zijn de volgende ideeën naar voren gekomen:

Groep 1:

Groep 1 vraagt zich af wanneer je tekenbevoegdheid krijgt. Is dat al na de basisopleiding? Je kunt daar volgens hun verschillende eisen aan stellen. Zo zou je bijvoorbeeld eerst je opleidingstitel (RA) kunnen behalen, waarna je een aanvullende beroepstitel haalt voor bijvoorbeeld tekeningsbevoegdheid. In de praktijk is het (met name bij grote klanten / kantoren) intern ook al zo geregeld dat je pas na een x aantal jaar ervaringen c.q. promoties mag tekenen. Zij vinden dat de verantwoordelijkheid bij kantoren ligt met betrekking tot de accreditatie voor tekenen. Je firma moet je voordragen bij de AFM. Dit ligt nu al bij kantoren. Bij kleinere kantoren moet iemand dat ook doen. Dit kan vervolgens ondersteund c.q. gecontroleerd worden middels een accreditatie / verplichting systeem. Of bijvoorbeeld in de permanente educatie verwerken. Kortom, dat het niet de opleider zelf is die een certificaat geeft voor de tekeningsbevoegdheid.

Als laatste vinden zij dat na de basisopleiding in de volgende velden gespecialiseerd zou moeten kunnen worden: IFRS, ESG, overheid, IT & cybersecurity en forensisch accountant.

Groep 2:

Groep 2 heeft een tekening gemaakt. Het gras is de aanwas van studenten, de stam is de basis. Volgens groep 2 zit de basis hem in 3 kernvakken, zijnde externe verslaggeving, BIV en auditing en assurance. Een startbekwame accountant volgens hun is iemand die in Nederland controleert, en dus verstand moet hebben van de RJ.

Zij stelden zichzelf ook de vraag: wat is basis en wat is specialisme? Een startbekwame accountant moet iets weten van fraude, maar hoeft geen forensisch expert te zijn. Ook moeten zij de onderneming begrijpen (understanding of the business). Volgens groep 2 is de stam (en dus de basis) 4 jaar. Bovenaan de boom wordt het smaller, je hebt daar minder mensen voor nodig. Voor verschillende specialismes heb je vlieguren nodig. Voorbeelden van specialismes zijn data science, branche specialisme, overheid en tax.

Ook zou volgens groep 2 in dat geval tekeningsbevoegdheid een specialisme zijn. Je mag als startbekwame accountant niet tekenen. Wel schrijf je je vanaf startbekwame accountant in bij de NBA. Zij vinden dat tekeningsbevoegdheid ook een specialisme is, omdat eigenlijk niemand van de accountants gelijk tekent als je RA wordt. Dit duurt een aantal jaren en moet je vaak partner voor worden, wat niet iedereen wordt.

Groep 3:

Groep 3 vraagt zich af wat het volgen van een basisopleiding precies inhoudt. Volgens hun is het vooral belangrijk te weten wat je niet weet. Zij vinden focus op vaardigheden belangrijk. Specifieke kennis is ook belangrijk, want wat controleer je nou? Wel vinden zij dat je als startbekwame accountant niet alle specifieke zaken hoeft te kennen.

Zij komen daarnaast uit op een basisopleiding van 4 jaar. Deze moet onderzoekend zijn en toepassingsgericht. Zij vinden dat tijdens deze opleiding meerdere vakken gevolgd moeten worden, zonder alle ins en outs te hoeven kennen. Als je het concept kent, kun je het ook toepassen. Volgens groep 3 moet je dan echter wel als team/specialisatie de jaarrekening aftekenen en niet één persoon.

Ook lijkt het hen een goed idee dat er een keuze in eindtermen zou komen. Een soort menu in eindtermen waarin je je wil ontwikkelen en waar je voor kunt kiezen.

Groep 4:

Groep 4 vroeg zich tijdens het uitwerken van de vragen af wat in de studie het belangrijkste is. Je hoeft niet alles te weten. Wel is het belangrijk om in te zien waar je op moet inspelen tijdens je werk. Je moet het belang van de vakken en verschillende richtlijnen weten, maar niet uit je hoofd leren.

Een basis accountant is volgens hun vooral theoretisch en hoeft niet te tekenen. In de basisaccount opleiding zit bijvoorbeeld boekhouden, soft skills en beroepsregels.

In de eventuele post master kun je dan theorie met praktijk combineren en eventueel specialiseren. Na de specialisatie kun je pas tekenen en ben je officieel start bekwaam.

Zij vinden dat AA en RA wel twee wegen moeten blijven. Dit kan eventueel ook na één basisopleiding? Ook vinden zij dat het beoordelingssysteem van kantoren gebruikt kan worden voor de documentatie/beoordeling tijdens de opleiding. Dit grijpt terug op het programmatisch toetsen.

Conclusie

Aan het einde van de avond, konden wij tot de volgende punten komen waar iedereen het over eens is:

  • Een opleiding tot startbekwame accountant met vervolgens specialisaties is nodig;
  • Na de basisopleiding heb je niet direct tekenbevoegdheid;
  • De verlening van tekeningsbevoegdheid ligt bij de kantoren/NBA;
  • De opleiding tot startbekwame accountant moet circa 4 jaar duren;
  • De theorie- en praktijkopleiding moeten (meer) geïntegreerd worden;
  • Meer ruimte voor universiteiten en hogescholen in de invulling van de basisopleiding. Wel is een soort raamwerk nodig en de mogelijkheid om ook bij andere universiteiten te kunnen specialiseren zonder daarvoor allerlei deficiëntie vakken te hoeven volgen;
  • Meer focus op competenties, en;
  • Titel na basisopleiding: startbekwaam auditor.

Als laatste sloot Leen Paape, vertegenwoordiger van Expertgroep af met een aantal dingen die hij de zaal wilde meegeven:

Vanuit het perspectief van Limperg, zijn accountant de vertrouwensman (of vrouw) van het maatschappelijke verkeerd. Wij hebben vanavond veel nagedacht, besproken en gediscussieerd. Hieruit komen geen mega grote wenselijke veranderingen naar voren. Dit is echter wel nodig, want we hebben een stok achter de deur nodig. Het zelf organiserend vermogen van het beroep is niet groot zeggen de Kwartiermakers. Een paar dingen van vanavond wil ik expliciet benoemen.

  • Is er 1 beroepstitel of meer?
  • Een auditor of accountant, of is er meer dan dat?
  • Moet je ook meer vinden van een accountant in business?

Over de basisopleiding en specialisaties zijn wij het grotendeels eens. Ook vind ik de keuzes en samenstellen van de eindtermen een leuk idee (staat genoteerd).

We hebben het ook gehad over een opleidingstitel vs. Beroepstitel. Opleidingstitel als je klaar bent, maar nog niet mag tekenen. Het kan en mag niet 15 jaar duren totdat je beroepstitel hebt gehaald. Vanavond zijn hier mega veel ideeën over uitgewisseld.

Het valt Leen ook op dat wanneer je spreekt met klanten, zij vertellen dat zij waarde hechten aan de accountant, echter krijgen zij wel het gevoel van een IFRS politie. In de klanten hun ogen is de relevantie van accountant minder geworden. Zij willen dat de accountants weer leniger worden, hun horizon verbreden en meedenken met de klant.

Vanavond kwam ook de vraag naar voren over de verantwoordelijkheid van de accountant. De accountant kan niet alles in zijn eentje oplossen en heeft hier ook specialisten voor nodig. Werken in multidisciplinaire teams is voor de toekomst een goed plan. De vraag die eraan hangt: moet je dan alleen tekenen of als groep?

Op generiek niveau zijn we het snel eens, maar hoe dan specifiek? Dan wordt het sneller stil. Als er verder nog ideeën zijn, stuur deze dan vooral naar de experts.